Onlangs zag ik de documentaireserie Zorgen. Aanrader! Eén van de geportretteerden is een jonge vrouw die overal alleen voor moet zorgen. Daardoor kan ze niet vaak genoeg aanwezig zijn op haar opleiding. Ze moet namelijk ook nog geld verdienen en eten en wonen en… nou ja, leven. Tijdens het eindejaarsgesprek zeggen haar begeleiders dat ze niet door mag naar het volgende jaar. Pas dan komen ze er achter dat ze simpelweg niet vaker aanwezig kón zijn. De reactie van de begeleiders: Dat had je toch wel gewoon even kunnen zéggen?
Ze zien toch dat het niet goed met haar gaat! Dan kunnen ze zélf toch ook wel peilen wat er aan de hand is?


Verder zag ik de documentaire Vergeven of vergelden over de idealistische strafrechtadvocaten Klaartje Freeke en Wikke Monster. Ze pleiten voor een andere benadering van het strafrecht waarin de mens weer centraal komt te staan.

Een dame die verkracht is leest haar slachtofferverklaring voor. Ze sluit af met: ‘Op dit moment ben ik de persoon met de hoogste straf. En dat is levenslang.’
‘Echt supersterk’, zegt advocaat Monster. ‘Je hoeft er van mij geen woord aan te veranderen. Er is alleen één ding waarvan ik wil dat je er de komende dagen over nadenkt. En dat is wat het betekent als je zegt: Ik heb levenslang. Want zoals ik jou ken, klopt dat niet.’
‘Nee’, zegt het slachtoffer beduusd.
‘Want slachtofferslap is ook verslavend’, zegt de advocaat lachend. ‘Het geeft je een identiteit. Er is mij iets overkomen en daardoor ben ik eerder moe of daardoor ben ik veel te dik of daardoor kan ik geen baan vinden of daardoor heb ik altijd ruzie met m’n moeder. Hè? Het is een soort gratis ticket dat jij er in elk geval niks aan kan doen.’
‘Ja, het is meer de schuld op anderen gaan schuiven’, knikt het slachtoffer begrijpend. ‘
‘Ja’, lacht de advocaat triomfantelijk.
‘Maar je bent altijd nog jezelf’, valt het slachtoffer haar bij.
‘Nou ja…’ zegt de advocaat. ‘Het is natuurlijk heel moeilijk als je zoals jij echt slachtoffer van een heel ernstig misdrijf bent. Dan kun je niet zeggen: Ja, je hebt zelf ook een aandeel…. Maar je hebt wel een keuze in hoe je daarmee omgaat. Hoe je met jouw slachtofferschap omgaat.’
‘Ja, het is meer dat…’ zegt het slachtoffer. ‘Ik heb nooit in… Ja, af en toe wel misschien… in die slachtofferrol gezeten. Maar ik ben wel altijd verder gegaan.’

Een jonge vrouw vertelt over de moord op een familielid door een groep jonge jongens.
‘Wil je wat zeggen op de zitting?’ vraagt advocaat Freeke.
‘Nee’, zegt het slachtoffer stellig.
‘Dat is ook een vorm van therapie’, dringt Freeke aan. ‘Om die jongens aan te kijken, om gewoon te vertellen wie jij bent. Gewoon jouw verhaal te vertellen.’
‘Ik heb geleerd dat soms niks zeggen ook genoeg gezegd is.’
‘Hm’, zegt Freeke.
‘Ze zijn mijn woorden niet waard’, zegt het slachtoffer.
‘Ja, maar ik weet gewoon uit ervaring, dat voor rechters en officieren, maar ook voor verdachten en ook voor de mensen die er ook zijn, is het gewoon fijn om iemands verhaal te horen. Om gewoon weer even iemand als mens te kunnen zien, weet je.’
‘Als de rechtbank een vraag voor me heeft, dan zal dat zo zijn. Maar uit mezelf staan praten, nee.’
‘Maar je mag het gewoon opschrijven, hè’, blijft Freeke proberen. ‘Hoe goed zou het zijn dat zij weten dat jij er zo instaat, weet je? Hoe heftig dit is voor jou.’
‘Ja… Ik weet het niet hoor’, aarzelt het slachtoffer.
Uiteindelijk geeft ze toe en leest ze haar slachtofferverklaring toch zelf voor.

Een nabestaande wil weten hoe het er precies aan toegaat in de rechtbank. Ze vindt het spannend om de dader te ontmoeten: ‘Ik heb ook zoveel nagedacht over hoe, als ik hem voor het eerst zie, of ik hem een hand geef. Ja, dat wil ik dus niet. Dat verdient hij niet. Maar hoe gaat dat?’
‘Interessant punt’, zegt de advocaat. ‘Maar je kan wel gewoon een gesprek met hem hebben, terwijl je denkt: je bent een klootzak.’
‘Ja’, zegt het slachtoffer bedremmeld.
‘Ik geef je nu een hand, want we gaan dit gesprek hebben. Maar ik ga je straks wel vertellen wat ik ervan vind.’
‘Hmm.’
‘Ik denk namelijk dat als je geen hand geeft, dat dat een issue wordt.’
‘Ja.’
‘Voor jou.’
‘Ja.’
‘Ik denk dat het teveel energie gaat vragen van je. Als je hier een issue van maakt.’
‘Ja.’

Monster is in gesprek met een dader die vindt dat hij geen straf verdient. Hij heeft wel een vrouw ernstig verwond. Tijdens de rechtszaak meldt ze opgetogen dat ze bij hem voldoende motivatie ziet om met het slachtoffer in gesprek te gaan. Ze stelt mediation voor.
‘Dat zie ik niet in deze strafzaak’, werpt haar opponent tegen. ‘Ik vermoed ook dat ze daar niet voor open zal staan.’
Monster vindt het vanwege de angsten van het slachtoffer juist wél een goed idee.
De officier gaat daar niet in mee: ‘Een gesprek lijkt mij heel goed, maar niet in de vorm van mediation die gericht is op het herstel van verhoudingen. Hier zijn geen verhoudingen.’
Monster blijft volhouden dat mediation de beste oplossing zou zijn. Zelf is ze naast advocaat ook mediator.

Zoals P.F. Thomése zegt in de Volkskrant van 3 mei j.l.: ‘Vergeving wordt iets wat je door de strot geduwd krijgt. Je hebt geen idee of en hoe het werkt. Zoals vroeger met de bittere druppels levertraan. Doe je ogen dicht en slik maar door, het is goed voor je.’

Ik merk hoe ik tijdens het kijken naar dit programma kwader en kwader word. Ik zie de alwetende glimlach van de advocaten, terwijl ze ongevraagd met psychologisch advies komen en mensen pushen om dingen tegen hun wil te doen. Ik zie hoe de slachtoffers verstijven, hun tranen wegslikken en hun advocaat pleasen. Ze hebben haar immers nodig.


Snappen die lui nou echt niet dat het vernederend is om je zwakke kant zo te moeten tonen? Aan daders of aan mensen met wie er een machtsverschil is? Omdat het “fijn” is voor die mensen om eraan herinnerd te worden dat ze met een mens van doen hebben?

Als je stoïcijns reageert, omdat je trots bent of getraumatiseerd of neurodivers of om wat voor reden wat dan ook, dan doe je het blijkbaar niet goed. Show them your underbelly. Stap maar over je angst en shock en walging heen. Dans, aapje, dans. Laat je maar vernederen. Als slachtoffer moet je je tranen laten vloeien, anders kan de rechter blijkbaar niet bedenken dat de dader iets ernstigs heeft gedaan. Dat zegt je eigen advocaat dan tegen je.
Kom nou toch op, mensen! Een beetje empathie en inlevingsvermogen alsjeblieft…



Bron: Wikimedia Commons